Voor werkgevers dunt het aantal potentieel beschikbare nieuwe werknemers snel verder uit. De arbeidsreserves raken op. In de bouw en de ICT remmen personeelstekorten de groei al en deze problematiek breidt zich snel uit.
Te florissant beeld
In 2008 daalde het onbenut arbeidspotentieel tot een laagste punt van 10% van de beroepsbevolking. In het eerste kwartaal van dit jaar stond het nog op 12%. Dus daar zit nog steeds enige rek. Klene waarschuwt echter: 'Deze nog betrekkelijk hoge percentages kunnen een te florissant beeld suggereren. Waar er geen personeelstekorten zijn, zoals in de financiële sector, doet ruime beschikbaarheid van personeel niets extra voor de groei, terwijl je krapte op de arbeidsmarkt in andere sectoren wel voelt en dat ook de groei raakt.'
Uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat de banengroei in Nederland op zichzelf nog steeds heel sterk is. In juni waren er per saldo 198.000 banen meer dan in dezelfde maand een jaar eerder. Dat is nauwelijks minder dan de score van 200.000 over mei en dat was de sterkste groei in jaren. Maar nieuwe banen moeten steeds meer worden vervuld door mensen die zich door de gunstige berichten over de arbeidsmarkt laten verlokken om werk te gaan zoeken. De daling van de werkloosheid is vrijwel tot stand gekomen.
Het CBS meldde dat de werkloosheid in juni voor de vierde achtereenvolgende maand is blijven staan op 3,9% van de beroepsbevolking. Dat is niet ver meer verwijderd van het laagterecord van 2008 en een teken dat werkgevers steeds lastiger uit het reservoir aan werklozen kunnen putten. Zo langzamerhand blijft de harde kern van moeilijk bemiddelbare werklozen over.
Toetreders
Van de 198.000 banen die er in juni bij waren gekomen is per saldo al 55% vervuld door nieuwe toetreders en de rest door werklozen. Maar in alleen de afgelopen vier maanden ging het al om ruim twee derde toetreders. Dat zijn mensen die een opleiding hebben afgerond en een baan gaan zoeken, of die het eerder niet nodig vonden zich in te spannen om werk te vinden.
'Ook al daalt de werkloosheid niet veel meer, het verhaal over de arbeidsmarkt is positief', zegt woordvoerder Floris Jansen van het CBS, 'De banengroei blijft groot omdat steeds meer niet-actieven worden aangetrokken tot de arbeidsmarkt.' Volgens het CBS blijkt uit de arbeidsmarktenquêtes ook dat steeds minder werklozen zich teleurgesteld afwenden van de arbeidsmarkt. Daardoor wordt de afname van de werkloosheid uit die bron geringer. Ook dit effect remt de daling van de werkloosheid.
Geen rem op de economie
De grote vraag is wanneer tekorten aan werknemers de groei van de economie afremmen. 'Zo ver is het nog niet', zegt Nico Klene van ABN Amro. 'Tien jaar geleden was de werkloosheid vergelijkbaar laag maar groeide de economie nog stevig door. Er is dus nog ruimte, al kan dat per sector sterk uiteenlopen.'
Klene verwijst naar de ontwikkeling van het onbenut arbeidspotentieel, oftewel de werkloosheid volgens een veel ruimere definitie. Volgens de CBS-definitie is iemand alleen werkloos als hij of zij de zoektocht naar werk heeft opgegeven en ook direct beschikbaar is om aan de slag te gaan. ‘Niet werkloos’ zijn mensen die wel beschikbaar zijn maar niet de moeite nemen om te solliciteren, of die wel solliciteren maar niet direct beschikbaar zijn. In deze twee groepen zaten in het eerste kwartaal van dit jaar 404.000 mensen, al meer dan het aantal 'officiële' werklozen.
Een aparte categorie vormen de deeltijders die meer uren willen maken. Ze behoren wel tot de werkzame beroepsbevolking, maar zouden toch de spanningen op de arbeidsmarkt kunnen verlichten. Dat lijkt al volop te gebeuren: wilden in het eerste kwartaal van 2017 nog 486.000 deeltijders meer uren maken, een jaar later zijn dat er met 402.000 al heel wat minder.
Bron: FD